di. 23 jun 2020

Nu de maatregelen versoepeld zijn ontwaakt ook de Belgische economie uit een corona-nachtmerrie. De impact ervan zal zich bijzonder sterk laten voelen in het huidige kwartaal, waardoor KBC in een basisscenario voor het volledige jaar vasthoudt aan een daling van 9,5%. Aan de inflatieverwachting werd wat gesleuteld. De pandemie en de impact ervan op de economische activiteit drukken onder meer een zware stempel op de Belgische arbeidsmarkt.
De voorlopige raming van de reële bbp-groei in het eerste kwartaal (-3,9% kwartaal-op-kwartaal) werd door het Instituut voor de Nationale Rekeningen opwaarts herzien naar -3,6%. Hiermee komt het Belgische cijfer volledig in overeenstemming met de groei die in de eurozone werd opgetekend (eveneens -3,6%). In vergelijking met de buurlanden presteerde België slechter dan Duitsland (-2,2%) en Nederland (-1,7%), maar beter dan Frankrijk (-5,3%). Iets minder slecht dus, maar het tweede kwartaal wordt sowieso bijzonder mager.
Covid-19 impact op binnenlandse vraag
De uitsplitsing naar bbp-componenten laat een duidelijk effect zien van covid-19 op de binnenlandse vraag exclusief voorraden, die sterk afnam (-5,0%). De huishoudens schroefden hun consumptie en investeringen in woongebouwen met respectievelijk 6,5% en 5,4% terug. De bedrijfsinvesteringen krompen met 3,6%. De overheid verlaagde haar consumptie en investeringen met respectievelijk 3,1% en 0,7%.
Omgekeerd droegen de voorraadwijziging door ondernemingen en de netto-uitvoer in het eerste kwartaal positief bij tot de bbp-groei (respectievelijk +0,6 en +0,8 procentpunt). De positieve bijdrage van de netto-uitvoer verrast. Uit de jongste cijfers inzake buitenlandse handel (uitgedrukt in waarde) blijkt bovendien dat de Belgische goederenuitvoer ook in april minder is gedaald dan de Belgische goedereninvoer. Dat werd evenwel mee beïnvloed door de sterke daling van de olieprijzen, die een lagere olie-invoer tot gevolg had. In volumetermen zal de bijdrage van de netto-uitvoer tot de bbp-groei in het tweede kwartaal waarschijnlijk negatief worden, dat door de veel zwakkere buitenlandse vraag en een sterk invoereffect van het toegenomen online winkelen door de Belgen.
Minieme vertrouwensverbetering
Sentimentsindicatoren hebben zich in mei enigszins hersteld, maar de verbetering was miniem in vergelijking met de duizelingwekkende daling in april. Bovendien was de verbetering van het producentenvertrouwen alleen zichtbaar in de dienstverlening aan de bedrijven, waar de indicator in april het meest was gedaald. In de andere bedrijfstakken bleef het vertrouwen krimpen of lijkt het zich hooguit te stabiliseren. In de verwerkende nijverheid en de bouw wordt de verdere daling van de indicator voornamelijk verklaard door een negatievere beoordeling van het orderbestand. Intussen geven aanvullende indicatoren, zoals de enquête van de Economic Risk Management Group (ERMG) en het mobiliteitsrapport van Google, het positieve signaal dat de economie zich langzaam herstelt. Hoewel de meeste indicatoren in april/mei hun dieptepunt lijken te hebben bereikt, zal het zeker nog tijd vergen vooraleer zij terug op het niveau van vóór de crisis zitten.
Bijzonder zwak tweede kwartaal
Dat de indicatoren lijken uit te bodemen, verandert niets aan het feit dat de krimp van het reële bbp in het tweede kwartaal bijzonder groot zal zijn. Concreet gaat KBC ervan uit dat die maar liefst -15,5% zal bedragen. Het tweede kwartaal wordt daarmee het slechtste in de naoorlogse periode. Net als bij de globale economische vooruitzichten blijft KBC werken met drie scenario's voor de Belgische economie. Naast het basisscenario beschouwt het ook een optimistisch en pessimistisch alternatief. In het basisscenario gaat KBC ervan uit dat de activiteit zich vanaf het derde kwartaal geleidelijk zal herstellen. Dat doet nog altijd geloven dat de Belgische economie dit jaar met 9,5% zal krimpen, alvorens met 5,7% te groeien in 2021. De risico’s blijven vooral neerwaarts gericht. Een tweede virusuitbraak die nieuwe, verregaande lockdownmaatregelen zou uitlokken, zoals verondersteld in het pessimistisch scenario, zou aanzienlijke extra schade aan de Belgische economie toebrengen. In dat geval ziet KBC de groei op -13,2% in 2020 en -3,2% in 2021.
Arbeidsmarkt onder druk
De corona-pandemie en de impact ervan op de economische activiteit drukken een zware stempel op de Belgische arbeidsmarkt. Het aantal mensen dat effectief werkloos is, nam de jongste maanden al sterk toe ondanks het massale gebruik van het stelsel van tijdelijke werkloosheid. Dat was vooral het geval in Vlaanderen, waar het aantal werklozen (exclusief tijdelijke werklozen) in mei 13,9% hoger lag dan een jaar eerder. In Wallonië bedroeg het cijfer +7,6%, maar in Brussel bleef het negatief (-0,8%). Ook andere arbeidsmarktcijfers, zoals het aantal openstaande vacatures of het aantal gepresteerde uren interim-arbeid, zijn aanzienlijk verslechterd. Dat doet KBC geloven dat de werkloosheidsgraad meer zal stijgen dan tot nu toe gedacht. Het geharmoniseerde cijfer nam al toe van 5,2% eind vorig jaar tot 5,6% in april. KBC ziet het nu verder stijgen tot 7,2% tegen eind 2020 en 7,6% tegen eind 2021.
Inflatie
De inflatie, gebaseerd op de geharmoniseerde index (HICP), nam in het voorjaar sterk af, van 1,4% in januari naar -0,2% in mei. De belangrijkste reden was de forse daling van de olieprijs. De nationale CPI-inflatie bedroeg in mei evenwel nog 0,5%. Hierdoor ontstond er een groot verschil tussen de twee inflatiedefinities. Wellicht is het verschil deels te wijten aan verstoringen in het verzamelen van de prijzen, waardoor het moeilijk was om de prijsindex op te stellen. De olieprijs veerde recent opnieuw wat op. Gezien de naar boven bijgestelde olieprijsprognoses voor de komende periode, heeft de HICP-inflatie allicht haar dieptepunt bereikt en zal zij volgens KBC vanaf juni weer positief noteren. Daarom heeft KBC de inflatieprognose voor het hele jaar 2020 verhoogd naar +0,2%, komende van -0,6% in de vorige raming.
