ma. 10 okt 2022

De Chinese dienstensector is in september voor het eerst in vier maanden gekrompen, ondanks dat de uitvoer voor het eerst sinds december 2021 toenam. De COVID-19-beperkingen tastten de reeds zwakke vraag verder aan en drukten het ondernemersvertrouwen. De samengestelde vertrouwensindex van Caixin over september, die zowel de productie- als de dienstenactiviteit omvat, daalde van 53 naar 48,5 punten. De fabrieksactiviteit is in september sterker gekrompen en dat wijst op een haperend herstel, aldus financieel-econoom Tom Simonts.
Economische vertraging
De Caixin-inkoopmanagersindex uit de dienstensector daalde van 55 punten in augustus naar 49,3 in september, onder de groeigrens van 50 punten. De reden? COVID-19-beperkingen die vraag en aanbod blijven verstoren en het nationale reisverkeer beperken.
De Caixin-data bevestigen daarmee de bevindingen van een officiële enquête die vorige week werd gepubliceerd. De bedrijvigheid in de dienstensector vertraagde. Nochtans vertoonde de Chinese economie in augustus tekenen van verbetering. De fabrieksproductie groeide toen zelfs sneller dan verwacht, net zoals de kleinhandel, maar de aanhoudende covidbeperkingen en verslechterende vastgoedcrisis blijven een sterk negatieve druk uitoefenen.
De kosten zijn sinds juni 2020 wel elke maand gestegen, onder invloed van hogere grondstof- en arbeidskosten. Dat maakt dat dienstenbedrijven hun personeelsbestand in een hoger tempo verminderden.
Omdat het economische beleid té weinig gericht is op werkgelegenheid, op het verstrekken van subsidies, op het stimuleren van de vraag én op het aanzwengelen van het algemene vertrouwen in de markt, geeft de consument er stilaan de brui aan. Dat veel Chinese steden hun inwoners afraadden om tijdens de feestdagen onnodig te reizen en dat het covidbeleid tientallen miljoenen mensen opgesloten houdt, versterkt de economische tol nog verder.
Ondersteunend beleid
Beijing voert ondertussen de inspanningen op om de economie te ondersteunen met extra kredietfaciliteiten ter waarde van iets minder dan 30 miljard dollar. Dat geld moet leiden tot de verbetering van apparatuur en een versoepeling van de hypotheekrente, iets waar de problemen op de vastgoedmarkt zeker niet vreemd aan zijn.
Dan toch (nog) geen herstel?
De cijfers van Caixin staan dus haaks op de verwachting dat het economische tijd aan het keren was in China. KBC Economics meldde daarover in juli dat er veelbelovende signalen van een herstel zichtbaar waren in de data die toen werden vrijgegeven. Met name de indicatoren van de conjunctuurenquête voor zowel de verwerkende industrie als de dienstensector veerden in juni aanzienlijk op na in maart en april te zijn ingestort.
Dat leidde wel degelijk tot een relatieve opwaartse verrassing in de BBP-cijfers over het tweede kwartaal, maar de officiële groeidoelstelling voor 2022 is niet langer haalbaar. Dat doel werd begin 2022 op 5,5% gezet, maar dat cijfer wordt ondertussen als “richtinggevend” omschreven, eerder dan als een “harde doelstelling”.
KBC Economics rekent vandaag nog op een BBP-groei in 2022 van slechts 3% in 2022 en een opleving tot 5,2% in 2023. Het is echter belangrijk op te merken dat de Chinese autoriteiten nog altijd niet zijn afgestapt van het zerocovidbeleid dat tot en met vandaag tot strenge lockdowns leidde. Gezien de aanhoudende verspreiding van zeer overdraagbare nieuwe omicronvarianten blijft het risico van nieuwe lockdowns daarom boven het verwachte herstel hangen.
