ma. 6 jul 2020

Het EK 2020 werd in de ijskast gestopt en ook de landelijke competities werden door het coronavirus stevig verstoord. Dat was niet enkel een teleurstelling voor voetbalfans; ook de financiële gevolgen blijken hard om dragen, zeker voor kleinere clubs. En ook investeerders in beursgenoteerde voetbalclubs kregen de rekening gepresenteerd. De hoop op een snelle heropstart heeft ondertussen de pijn al wat verzacht, maar de corona-tackle heeft wel enkele pijnpunten blootgelegd. KBC Senior Financial Economist Tom Simonts verdiepte zich in het thema.
Heropstart
In de Duitse Bundesliga ging midden mei, na het versoepelen van de eerste lockdownmaatregelen, de bal voor het eerst weer aan het rollen. In een weliswaar leeg stadion stonden Borussia Dortmund en Schalke 04 tegenover elkaar. Met strikte veiligheidsvoorschriften voor spelers en staf, maar supporters haalden niettemin hun hart op. Ondertussen volgden andere competities het voorbeeld. Want: "the show must go on". Meer nog dan fans te plezieren is voetbal vooral ook big business. Zeker ook voor de beursgenoteerde clubs, die niet alleen verantwoording moeten afleggen aan de twaalfde man, maar ook aan de belegger.

Lege tribunes en lege clubkas
Bij de publicatie van het laatste kwartaalrapport van het beursgenoteerde Manchester United, één van de rijkste clubs ter wereld, zette CFO Cliff Baty in de verf dat Covid-19 een hap van 25 miljoen euro heeft genomen uit de resultaten van de groep. "Operationeel gezien blijven de gevolgen van de pandemie en de maatregelen om verdere verspreiding te voorkomen de activiteiten op een aantal manieren verstoren, met name op het gebied van uitzendingen en wedstrijddagen", zo klonk het. Hij voegde eraan toe te verwachten dat voor zo’n 20 miljoen aan uitzendrechten zal moeten worden terugbetaald. Een stevige cheque, maar voor de grotere clubs zal de pijn duidelijk makkelijker te dragen zijn dan voor kleine clubs, die vooral afhankelijk zijn van de inkomsten op wedstrijddagen.
One down, more to come?
Hoe groot die impact voor kleinere clubs kan zijn, werd onlangs pijnlijk duidelijk toen de Britse club Wigan Athletic Football Club de boeken neerlegde. De voorzitter van de English Football League, het kleinere broertje van de Premier League waartoe Wigan behoort, had eerder al laten verstaan dat Covid-19 een gat van 200 miljoen pond zal slaan in de financiën van de clubs.
Het verschil tussen de "haves" en de "have-nots" werd trouwens opnieuw blootgelegd in de Annual Review of Football Finance van Deloitte. Daaruit blijkt dat de grootste Europese voetballiga’s (de Engelse Premier League, de Spaanse La Liga, de Italiaanse Serie A, de Duitse Bundesliga en de France Ligue 1) in het seizoen 2018-2019 een recordomzet van 17 miljard euro genereerden. Daarmee tekenen ze voor twee derde van de totale Europese voetbalclubomzet van 28,9 miljard euro.

Terug op het veld
Ondertussen werden al enkele competities hervat en als dat vlot blijkt te gaan, verwacht Deloitte een daling van de inkomsten voor bijvoorbeeld de Britse Premier League van zo’n 1 miljard pond. De eerste daling van de inkomsten ooit. De helft daarvan is definitief verloren en de andere helft kan in het volgende seizoen gerecupereerd worden. "Wij verwachten dat de aanhoudende Covid-19-pandemie tot een aanzienlijke vermindering van de inkomsten en operationele verliezen in het Europese voetbal zal leiden. Clubs hebben te maken met meerdere financiële gevolgen, waaronder kortingen of uitstel van commerciële en uitzendinkomsten, evenals het verlies van inkomsten uit wedstrijddagen en andere inkomsten die verband houden met evenementen."
Veel blijft onzeker, met name over het tijdstip en de omvang van de terugkeer van de fans naar de stadions en de gevolgen voor de commerciële en omroeppartners in het algemeen. De voetbalindustrie hoopt dat een V-vormig herstel en een terugkeer naar de relatieve financiële normaliteit voor het seizoen 2021-22 mogelijk is", stelt het rapport van Deloitte. Dat zou betekenen dat vanaf dan opnieuw recordcijfers kunnen worden opgetekend.
Maar ondertussen heeft de coronacrisis wel duidelijk het risico aangetoond dat de clubs lopen door hun hoge operationele gearing. "De inkomsten zijn volatiel en lopen van jaar tot jaar gevaar, terwijl de kosten (met de lonen van de spelers als overheersende kosten) grotendeels vast liggen, vaak jarenlang door de aard van de spelerscontracten en de concurrentie om hun diensten veilig te stellen en te behouden".
