do. 27 mei 2021

We zijn zonet de 100ste handelsdag van het jaar gepasseerd en net als een hele reeks andere - al dan niet gefundeerde - seizoenseffecten en beurswijsheden, komt daarmee volgende theorie de neus aan het venster steken: wanneer de S&P 500 indexophandelsdag 100meer dan 10% hoger noteert dan op 1 januari, blijft het beursrendement de rest van het jaar in historisch perspectief altijd heel goed.
Volgens KBC Senior Financial Economist Tom Simonts klokte de index in 84% van de gevallen op het einde van het jaar effectief hoger af (dat was niet het geval in 1975, 1983 en 1987), met een gemiddeld jaarrendement van 8,6%. Dat cijfer ligt ruim boven het historische jaargemiddelde van de S&P500 (+5,2%).
Tot dusver noteert de S&P 500 in 2021 zo’n 11,7% hoger (in dollar). Daar moeten we wel een kanttekening bij maken: als we die 11,7% naast de andere 100-daagse rendementen leggen, zien we dat de beurs in veel gevallen na de eerste 100 dagen wel weer wat terrein verliest. Dat is niet genoeg om gemiddeld met verlies te eindigen, maar wel genoeg om aan te tonen dat de resterende 265 dagen niet noodzakelijk positief zullen verlopen.
Het lijkt er nu op dat de beurs eerder in een zijwaarts kanaal is terechtgekomen: een beetje op en neer, zonder veel richting. Winstnemingen, inflatie- en rentevrees blijven dan ook hand in hand lopen met optimisme over aantrekkende bedrijfswinsten en het wegebben van de coronapandemie.
En de Bel20? Die noteert op dit moment 12,1% hoger dan in het begin van 2021 (in euro). Het lijkt er in elk geval op dat de vooruitzichten voor de Bel20-bedrijven positief zijn, niet in het minst omdat het momentum voor zwaargewicht AB InBev eindelijk in positieve zin aan het keren is en omdat de rente-omgeving de eveneens zwaar wegende banken en verzekeraars een hart onder de riem steekt.
