do. 21 feb 2019

Kinepolis verliest ongeveer 0,8% van zijn waarde omdat de winst aan de onderkant van de verwachting bleef, al kon de groep wel groeicijfers voorleggen. “Dat is tijdelijk”, klinkt het dan, maar zelfs dat tijdelijke karakter was al ingeschat. Wat telt is een agressief groeiverhaal, waarin Landmark Cinemas Canada zowel de groep als het relatieve gewicht van de verschillende afdelingen door elkaar heeft geschud. Het aandeel blijft het vertrouwen krijgen van KBC Securities. Een analyse.
Bezoekersexplosie, met kanttekening
Kinepolis mocht in 2018 40,7% meer bezoekers verwelkomen, nl. 35,6 miljoen stuks, terwijl KBC Securities op een cijfer van 35 miljoen mikte. Daarvan komen er 11,6 miljoen op de Canadese rekening terecht, wat de overzeese poot met voorsprong de grootste van de hele groep maakt. België tekent immers ‘slechts’ voor 8 miljoen kijkers, terwijl Nederland dankzij de opening van verschillende nieuwe complexen en de aankoop van de NH bioscopen in Hoofddorp en Schagen dik 28% in aantal groeide.
In de meeste andere Europese landen liep het bezoekersaantal terug door de warme zomer, het WK voetbal en de afwezigheid van sterke blockbusters.
Jaarcijfers
De jaaromzet dikte dankzij Canada met 33,9% aan tot 475,9 miljoen euro, licht boven de verhoopte 470 miljoen euro. België had hierin een aandeel van 33%, terwijl Canada met 26,7% slechts op een opvallende tweede plaats eindigt. Dat heeft alles te maken met het feit dat de omzet per bezoeker er een stuk lager ligt dan in Europa, waar de bezoekers net wel meer omzet per hoofd opleverden. Een derde factor is de omzetstijging van 35,5% bij de afdeling Box Office (ticketverkoop), terwijl ook de omzet uit de verkoop van dranken en snacks met 53,6% steeg.
De bedrijfskasstroom (REBITDA) steeg met 14,1% tot 119 miljoen euro, wat pal op de schattingen ligt. De marge daalde dus zonder te verrassen van 29,3% naar 25,0%, opnieuw omwille van de lagere marges in Canada. Naast een lagere omzet per bezoeker, wordt dit verklaard door het feit dat meer dan 95% van het Canadese vastgoed bestaat uit gehuurde complexen. De REBITDA per bezoeker daalde daardoor van 4,12 naar 3,34 euro
De nettowinst steeg met 3,4% tot 47,4 miljoen euro, terwijl KBCS op 48,3 miljoen euro rekende. Zonder de eenmalige meevaller gerelateerd aan het vrijmaken van uitgestelde belastingen door de belastingvermindering in Frankrijk, België en Luxemburg en de eenmalige boekwinst op de verkoop van het gebouw Toison d'Or (Brussel), was er sprake van een inkrimping op jaarbasis.
De schuldgraad van Kinepolis bleef beperkt. De nettoschuld bedraagt 2,33x de bedrijfskasstroom (REBITDA), wat nog steeds erg beheersbaar is.
Kinepolis betaalt daarom een dividend van 0,92 euro per aandeel.
De visie van KBC Securities
In zekere zin heeft de uitbreiding naar een nieuw land/continent Kinepolis geholpen om de afhankelijkheid van lokale factoren zoals het weer en het wisselende aanbod van blockbusters te verminderen. Ondanks de vele investeringen blijft het financiële beleid van de groep voorzichtig en heeft het management zicht op stijgende kasinkomsten.
De verdere implementatie van de strategie, in combinatie met de succesvolle integratie van Landmark Cinemas Canada, droeg aanzienlijk bij aan de resultaten over 2018 en zou dat in 2019 moeten verderzetten. Het “Kopen”-advies en 63 euro koersdoel blijven behouden, omdat de cijfers volgens analist Guy Sips in lijn met de schattingen lagen.
Voor 2019 wordt een omzetgroei van 11,5% verwacht, waarna de groei in 2020 en 2021 naar een meer normaal tempo (+1,9%) zou moeten evolueren. De marge moet gedurende deze periode stabiel blijven op 25% à 27%, terwijl de gerealiseerde kasstromen moeten blijven stijgen. Dat vertaalt zich overduidelijk in een snelle schuldafbouw: de huidige nettoschuld van ongeveer 250 miljoen euro moet tegen 2021 dalen richting 135 miljoen euro.
Omwille van deze sterke groeivooruitzichten en de solide onderbouw, lijken beleggers nog altijd bereid te zijn om een stevige waardering te accepteren. De koers-winstverhouding voor 2019 en 2020 bedraagt resp. 25x en 22,1x, terwijl de koers-boekwaarde in beide jaren op 6,4x en 5,3x uitkomt. Kwaliteit kost geld, maar het blijft wel kwaliteit.