ma. 2 nov 2020

Vorige week vrijdag werden de eerste bbp-cijfers voor het derde kwartaal gepubliceerd voor de eurozone. Die reflecteren - zoals verwacht - een forse toename van de economische activiteit op kwartaalbasis: de economie in de eurozone groeide met 12,7%, de sterkste groei sinds de start van de reeks in 1995. Dat is niet verwonderlijk, omdat het tweede kwartaal nog gedomineerd werd door het coronavirus en de thuisblijfmaatregelen, waardoor de groei zwaar negatief was (-11,8%). "Maar ondanks de groeispurt in het derde kwartaal ligt het bbp van de eurozone nog steeds gevoelig onder het niveau van vóór de coronacrisis", stelt Cora Vandamme, economist KBC Groep.
Verschillen tussen componenten
Om een idee te krijgen van de manier waarop de economie herstelt, kunnen we kijken naar de Franse economie, waarvoor nu al voorlopige detailcijfers beschikbaar zijn. In het derde kwartaal noteerde Frankrijk een bbp-groeicijfer van 18% op kwartaalbasis, na een daling met 13,7% in het tweede kwartaal. Dit herstel vaagt de coronaklap nog niet volledig uit, omdat het bbp op jaarbasis een krimp van 4,3% laat zien.
Vooral de overheids- en gezinsconsumptie haalden in het derde kwartaal een groot deel van de lockdownschade in. De groei van deze componenten ten opzichte van hetzelfde kwartaal een jaar eerder was beperkt negatief voor de gezinsconsumptie (-2,1%) en zelfs licht positief voor de overheidsconsumptie (+0,4%). Dat is niet verwonderlijk, want in veel gevallen werd de consumptie immers vooral afgeremd door sluitingen van winkels en openbare instellingen en niet zozeer door een gebrek aan vraag, zoals vaak het geval is in recessies. Zodra deze barrières wegvielen, kon de consumptie zich dus herstellen. De grote achterblijver in de gezinsconsumptie zijn de diensten, die op jaarbasis 5% achterophinken.
Andere componenten bevinden zich nog een heel stuk onder het niveau van een jaar eerder, met invoer (-9,9%) en uitvoer (-15,2%) als grote uitschieters. Dat laatste is geen verrassing, omdat de sectoren die de Franse export ondersteunen (luchtvaartbouw, internationaal toerisme,…) bijzonder zwaar getroffen werden door de coronacrisis.
Daarnaast zien we dat sectoren die hun activiteit na de lockdown snel konden hervatten, zoals de bouw en de meeste productiesectoren, sterker herstelden dan sectoren die meer fundamenteel werden getroffen en vaak ook nog steeds met capaciteitsbeperkingen te kampen hebben, zoals de vrijetijdssector, de horeca en de luchtvaart.
Lockdown 2.0
De positieve verrassing van de groeicijfers wordt overschaduwd door de heropflakkering van het virus en de daarbij horende overbelasting van de ziekenhuiscapaciteit. Hierdoor hebben veel regeringen besloten het openbare leven opnieuw voor een groot deel op slot te doen.
Toch hebben de meeste regeringen alvast iets geleerd uit de vorige lockdownperiode. Zo worden lagere en middelbare scholen, de meeste bedrijven en in sommige gevallen ook niet-essentiële winkels opengehouden. Dit moet de economische impact van de nieuwe maatregelen beperken. Toch komen de maatregelen vaak hard aan, niet in het minst voor ondernemingen die tijdens de eerste golf ook de deuren moesten sluiten. Budgettaire en monetaire ondersteuning zal dan ook nodig blijven.