vr. 31 mei 2024
9:30

- De Europeseaandelenontsnapten aan de kleine verkoopgolf die Wall Street eergisteren onderdompelde in een lichtrood bad en die de Aziatische markt met een liefdevolle beweging kopje onder duwde. De Euro Stoxx 600 kreeg er zelfs 0,62% bij, onder impuls van sectoren zoals telecom (+1,5%), consumentengoederen (+1,5%) en financials (+1%). Enkel de energie-aandelen lieten het afweten (-0,5%), omdat de olieprijs terugviel tot 81,9 dollar per Brent-vat.
- WallStreetging vannacht nietmeein dat relatief optimisme en klokte vannacht 0,6% lager af, met een verlies voor de Nasdaq van 1%. Dat had veel te maken met een set van erg barre cijfers bij softwaregroep Salesforce (-20%) en verlies bij Dell (-5%)na enkele kritische vragen omtrent AI op de analistenmeeting.
- De handel in Azië leverde heel wat op, maar geen duidelijke richting. Daar wordt vooral uitgekeken naar de verdere evolutie van de economie, met name in China. Die zag de CSI beursindex met 0,2% dalen, terwijl Japan 1,6% steeg en Zuid-Korea 0,2% won.
- Er ging gisteren dus geen man overboord, maar feit is wel dat de recente renteklim dan toch niet helemaal genegeerd wordt en dat niet alle technologiebedrijven zomaar zonder slag of stoot kunnen blijven doorgroeien zoals dat in de voorbije maanden het geval was. Saai is het nooit op de beursvloer.
- De Amerikaanse economie groeide in het eerste kwartaal langzamer dan verwacht na neerwaartse bijstellingen van de consumentenbestedingen. Het bruto binnenlands product (bbp) steeg met 1,3% op jaarbasis, terwijl op 1,6% werd gemikt en er in het vierde kwartaal nog met 3,4% werd gegroeid.
- Zo’n cijfers verhogen opnieuw de kans op een neerwaartse inflatiebeweging, zodat de Amerikaanse 2- en 10-jaarrentes een deel van de recente winst opgaven tot 4,93% en 4,55%. De Europese tegenhangers behielden het recente veroverde terrein wél en noteren nu respectievelijk op 3,09% en 2,66%. In dat kader geven we graag mee dat beleggers al een week in spanning wachten op hét belangrijkste evenement: het aprilrapport over de Amerikaanse kernprijsindex voor persoonlijke consumptiebestedingen (PCE), de favoriete inflatiemaatstaf van de Federal Reserve, komt er later vandaag aan.
- De euro keek er naar, maar stond er vooral redelijk onbewogen bij (€1 = $1,0821)
- Over naar China. De PMI-sentimentsindex voor de verwerkende industrie daalde van 50,4 punten in april naar 49,5 punten in mei 2024. Dat was net niet goed genoeg om de lat 50,5 punten te halen én meteen ook de eerste krimp in de fabrieksactiviteit sinds februari. Zowel de nieuwe orders (49,6 vs 51,1 in april) als de buitenlandse verkoop (48,3 vs 50,6) daalden immers, na groei in de voorgaande twee maanden. Uit het rapport bleek ook dat inflatie van de inputkosten opnieuw versnelde tot het hoogste niveau in acht maanden, terwijl de afzetprijzen stegen na een daling in de voorgaande zeven maanden. Het gaat alle richtingen uit, met andere woorden, maar “duidelijk neerwaarts” is er gemiddeld genomen wel niet bij. Ook blijkt uit de grafiek duidelijk dat de economische motor op laag toerental blijft.
- Op de economischekalender roeren inflatiecijfers de hoge trom. Die komen onder meer uit Europa (er wordt gemikt op een toename met 2,5%), Frankrijk (+2,5%), Japan (+2,2%) en de VS (de PCE-deflator kan 2,7% hoger).
- Los daarvan mag u zich verlekkeren aan een update van de persoonlijkeinkomens en uitgavens in de VS en de Duitse en Japanse kleinhandelsverkoop, al zijn deze verre van richtinggevend.
- Ook qua bedrijfsresultaten zullen we het moeten stellen met een karig aanbod. Op de lijst staan onder meer Frontline, Floridienne en Suncar Techology.