ma. 9 mrt 2020

De paniek op de beurzen werd in gang geschoten door een open oorlog tussen de oliegrootmachten. Saoedi-Arabië ontketende dit weekend een prijzenoorlog, door forse kortingen toe te passen op de richtprijzen voor een heel aantal varianten van zijn olie. Aanleiding was het niet bereiken van een akkoord op het niveau van OPEC+ (OPEC plus andere producenten, waaronder Rusland). Die laatste had geen oren naar een voorstel om de olieprijzen te schragen door midden van een gezamenlijk akkoord dat de productie met 1,5 miljoen vaten moest verlagen (1 miljoen door de OPEC en 0,5 miljoen stuks door Rusland).
Saoedi-Arabië, Rusland en andere grote producenten streden voor het laatst om een dergelijk marktaandeel tussen 2014 en 2016 in een poging de schalieolieproductie uit de VS de loef af te steken. Dat liep faliekant af, want de VS is intussen uitgegroeid tot 's werelds grootste olieproducent, dankzij een verdubbeling van de productie in de schalieolievelden in de voorbije tien jaar. Vandaag ziet het er op de oliemarkt nog slechter uit dan in november 2014, omdat de vraag naar olie sowieso al zwaar onder druk stond omwille van de economische groeivertraging en het coronavirus.
Misnoegd besloot Saoedi-Arabië om voluit de kaart van hoger marktaandeel te spelen door de pomp open te draaien. Die prijsoorlog valt extra zwaar in een markt die door de wereldwijde groeivertraging al kampt met een productieoverschot én die daarenboven sowieso al onder druk ging komen te staan omdat de huidige productiebeperkingen per einde maart zullen vervallen. Concreet is Saoedi-Arabië van plan om zijn olieproductie in april op te trekken tot boven 10 miljoen vaten per dag. Die beslissing maakt de facto een einde aan OPEC+, na meer dan drie jaar samenwerking ter ondersteuning van de markt.
Goldman Sachs en andere grote banken zoals Morgan Stanley hebben hun voorspellingen voor de groei van de olievraag meteen aangepast , terwijl Morgan Stanley voorspelt dat China in 2020 niet meer behoefte zal hebben aan olie dan in 2009. Goldman verwacht een wereldwijde vraagkrimp met 150.000 vaten per dag en verlaagde zijn prijsverwachting tot 30 dollar voor het tweede en derde kwartaal van 2020.
De koers van een vat olie daalt vandaag logischerwijs met 20% tot 36 dollar per Brent-vat, wat vergelijkbaar is met 17 januari 1991 toen de eerste kanonnen bulderden in de eerste Golfoorlog. Alle oliegiganten krijgen forse klappen te verwerken, met op kop Royal Dutch Shell (-20%), Total (-10%), Repsol (-15%). De beurs van Oslo verliest 13%, aangezien er erg veel oliegevoelige waarden op noteren.
Onderstaande grafiek geeft duidelijk weer dat de grote oliebedrijven al een tijdlang onder druk staan op de beurs en worstelen met de lagere olieprijzen. De grafiek laat het rendement zien over de voorbije twee jaar, uitgedrukt in koersprestatie en “Total Return” (dat rekening houdt met uitgekeerde dividenden en het effect van inkoopprogramma’s). Op basis van die total return data doet Chevron het met een verlies van 4% nog het best, maar omdat de koers straks nog moet openen in Wall Street zegt dat cijfer niet erg veel. Royal Dutch Shell leverde de voorbije twee jaar een negatief rendement op van 18,6%, tegenover 23% voor Repsol en 11,4% voor Total.
