Net voor de beurs in de VS de deuren opent, blikken we even terug op hoe de Amerikaanse beursindexen de vorige handelsdag presteerden.

Wall Street deed zich gisteren tegoed aan een portie positieve kwartaalrapporten uit de bankensector en sloot de dag hoger af. Met 0,6% zette de Dow Jones de beste prestatie neer, terwijl de S&P500 en de Nasdaq tevreden moesten zijn met resp. 2% en 0,1%.

De hoofdrol voor de bankenaandelen bleek ook al uit de sectorbewegingen binnen de S&P500. Financials (+2,2%) waren afgetekend de sterkste stijger, op ruime afstand gevolgd door de vastgoedwaarden (+0,5%) en de grondstoffen (+0,4%). Cyclische consumentenproducten (-0,5%) droegen de rode lantaarn.

De cijfers van Bank of America (+7,2%) waren eenstemmig beter dan verwacht. De groep profiteerde onder meer van de gestegen rente, maar ondervond net als zijn sectorgenoten hinder van de gedaalde inkomsten uit investment banking en obligatiehandel. Per saldo leverde dat een nettowinst op van 70 dollarcent per aandeel, terwijl analisten op 63 dollarcent hadden gerekend.

Goldman Sachs (+9,5%) was ook aan de beurt en wist in positieve zin te verrassen met een groei van de trading-inkomsten. Netto verdiende de groep 2,32 miljard dollar voor haar aandeelhouders, tegenover een verlies van 2,14 miljard dollar een jaar eerder. Een eenmalige last duwde in 2017 de cijfers voor het vierde kwartaal in het rood.

Nog geen kwartaalcijfers van Ford (-6,2%), maar naar aanleiding van een investeerdersevent van Deutsche Bank gaf de groep wel inzage in de stand van zaken voor het vierde kwartaal. En dat viel duidelijk tegen: voor 2019 ziet de groep ruimte voor beterschap, maar waarschuwt in één adem ook voor tegenwind afkomstig van de handelstarieven en gestegen grondstofprijzen.