wo. 20 feb 2019

Doorgaans kan het ons in Europa weinig schelen wat Donald Trump al dan niet leest, maar dat is nu wel anders. Eerder deze week ontving de Amerikaanse president een rapport van het US Department of Commerce over de economische impact van de invoer van Europese auto’s, vrachtwagens en auto-onderdelen. Het rapport is voorlopig enkel bestemd voor presidentiële ogen en werd dus niet openbaar gemaakt. Maar de inhoud van het rapport is wel erg belangrijk, en vooral de interpretatie van de inhoud, zegt KBC-hoofdeconoom Jan Van Hove.
Invoertarieven voor Europese wagens?
Mogelijk biedt dit rapport het argument om hogere invoertarieven in te stellen op de Europese autoindustrie. Indien President Trump op eigen initiatief - en zonder het Amerikaanse Congres erbij te betrekken - de Europese invoer wil aanpakken, dan moet hij de nationale veiligheid als argument inroepen. Iets gelijkaardigs gebeurde eerder al bij het instellen van hogere tarieven op staal en aluminium.
Ondanks internationaal protest was het argument van de nationale veiligheid voor die goederen nog enigszins zinvol, aangezien ze intensief worden gebruikt in de defensie-industrie. Voor wagens en auto-onderdelen ligt dat toch wel anders. Discriminatie van Europese producenten lijkt vooral als doel te hebben Amerikaanse autoproducenten te bevoordelen. Dat ligt uiteraard helemaal in lijn met de "America First"-ideologie: meer Amerikaanse wagens op de Amerikaanse wegen.
Economische gevolgen
Als de president voor deze piste kiest, kan dit grote economische gevolgen hebben. De Europese autosector kreunt nu al onder de invoering van strengere milieureglementeringen, de wereldwijde overproductie en de opkomst van nieuwe autoproducenten in de opkomende economieën. Dat blijkt ook uit de beperkte groei in de Duitse autosector.
Europa kan hogere Amerikaanse invoertarieven missen als kiespijn en stelt zich dan ook opmerkelijk assertief op. Na de verhoging van de Amerikaanse invoertarieven op staal en aluminium reageerde de Europese Commissie eerder voorzichtig, met enkele symbolische tariefverhogingen op producten zoals Amerikaanse whisky en Harley-Davidsons, maar deze keer zal het anders zijn. De Commissie heeft een lijst klaarliggen met tariefverhogingen op ongeveer 20 miljard aan Amerikaanse invoer in de EU. De omvang van die tegenmaatregelen zal ongetwijfeld opnieuw een Amerikaanse reactie uitlokken. Het risico op een snelle en hevige escalatie is dan ook bijzonder groot.
Harde confrontatie: doet ie het of doet ie het niet ?
De komende drie maanden zijn dan ook cruciaal. Gebruikt President Trump het ‘geheime’ rapport als een wapen in de lopende handelsonderhandelingen met de EU, dan blijft de schade mogelijk nog beperkt. De EU wordt dan wellicht gedwongen tot meer toegevingen, wat eveneens marktverstorend kan werken. Op lange termijn bepalen economische fundamenten zoals innovatie bilaterale handelspatronen, en niet kunstmatige politieke ingrepen. Als Donald Trump kiest voor de harde confrontatie, heeft Europa een torenhoog probleem, aangezien de Europese autosector sterk verweven is met de ganse Europese economie.
Escalatie en potentiële schade
De EU probeert de Amerikaanse president nog steeds te overtuigen af te zien van een confrontatie. De Commissie wees recent op het belang van de Europese autoproductie op het grondgebied van de Verenigde Staten. Die productie creëerde 120.000 jobs in de VS en 60% van de productie wordt geëxporteerd. Europese autoproducenten helpen dus het Amerikaanse handelsbalanstekort te verkleinen.
Intussen blijft de mogelijke escalatie van de handelsoorlog wegen op het bedrijfssentiment in alle westerse economieën. De onzekerheid duurt voort en brengt onomkeerbare schade toe aan de economische vooruitzichten.