wo. 20 aug 2025
Bernard Keppenne: Van Azië tot de Verenigde Staten: de economische motoren haperen

De centrale bank van Nieuw-Zeeland heeft haar rente met 0,25% verlaagd, wat volledig werd verwacht, maar verraste door een zeer “dovish” toon aan te nemen voor de toekomst.
Waarschuwing
Door haar beleidsrente met 0,25% te verlagen, bracht ze die op 3%, het laagste niveau in drie jaar. Wat de markten echter sterk verraste, was dat ze, gezien het feit dat de economie in het tweede kwartaal stagneerde, haar verwachte ondergrens voor de rente verlaagde tot 2,55%, tegenover 2,85% in mei. Dit opent de deur naar minstens twee extra renteverlagingen. Als bijkomend bewijs van deze soepele toon stemden twee van de zes leden zelfs voor een verlaging met 50 basispunten. De reactie van de markten liet niet lang op zich wachten: de Nieuw-Zeelandse dollar daalde ten opzichte van de Amerikaanse dollar, en vooral de rente op de tweejarige obligatie kelderde.

Om deze zeer soepele toon te verklaren, stelt de centrale bank vast dat “het voorzichtige gedrag van huishoudens en bedrijven de economische groei verder zou kunnen afremmen”. Ze merkt op dat “de vraag naar consumptie en investeringen lijkt te zijn verzwakt in het tweede kwartaal van 2025, deels als reactie op de toegenomen onzekerheid over het handelsbeleid”.
Hoewel het werd verwacht, heeft de centrale bank van China haar rente vanochtend ongewijzigd gelaten, ondanks teleurstellende economische indicatoren. Ze zou haar rente licht kunnen verlagen tegen het einde van het jaar, en zeer waarschijnlijk opnieuw de verplichte reservepercentages voor banken verlagen. Maar ze wacht op ondersteunende maatregelen die de autoriteiten nog zouden moeten nemen om de binnenlandse consumptie te stimuleren en de productieoverschotten te verminderen.
De centrale bank van Zweden, die vandaag bijeenkomt, zou haar rente ongewijzigd moeten laten op 2%, en bevindt zich, net als de ECB, aan het einde van de versoepelingscyclus.
Bezorgdheid in Japan
Japan wordt hard getroffen door de stijging van de douanetarieven, wat zijn economie ernstig zou kunnen schaden. De export daalde in juli op jaarbasis met 2,6%, de grootste maandelijkse daling sinds februari 2021, na een daling van 0,5% in juni. Deze daling is vooral te wijten aan een terugval van 10,1% in de export naar de Verenigde Staten, met een daling van 28,4% voor auto's en 17,4% voor auto-onderdelen. Toch bleven de schade beperkt, want de export van auto's daalde slechts met 3,2% in volume.
Dit betekent dat de prijsverlagingen van Japanse autofabrikanten en hun inspanningen om de extra douanerechten te absorberen de export gedeeltelijk hebben beschermd. Deze sector wordt bijzonder hard getroffen, en de douanerechten van 25% op de auto-industrie blijven van kracht ondanks het akkoord van 23 juli, dat de tarieven op 15% vaststelde in ruil voor een Japans investeringsprogramma van 550 miljard dollar in de VS. Omdat de 25% heffing de hele auto-industrie wereldwijd treft, worden ook de exporten naar andere landen indirect geschaad. Een ander teken van de vertraging in Japan: de import daalde met 7,5% ten opzichte van vorig jaar.
Vastgoed in de Verenigde Staten
Iin de Amerikaanse bouwsector zijn er problemen vanwege de zwakke vraag. Toch steeg het aantal nieuwe eengezinswoningen in juli met 2,8% tot een jaarlijks tempo van 939.000 eenheden. Ook het aantal bouwvergunningen voor eengezinswoningen steeg licht met 0,5% tot een tempo van 870.000 eenheden, waarmee een einde kwam aan een daling van vier maanden. Het totale aantal woningbouwprojecten steeg met 5,2% tot 1,428 miljoen eenheden, dankzij een tweede maand van dubbele groeicijfers in appartementprojecten.
Ondanks deze opleving, heeft de residentiële investering de totale economische productie van de VS in het tweede kwartaal gedrukt, en dat zal waarschijnlijk zo blijven tot het einde van het jaar.