vr. 1 mrt 2024

Een nulcoupon-obligatie betaalt gedurende de looptijd geen rente uit. Wanneer je deze obligaties aankoopt, dan betaal je een lagere prijs. Op eindvervaldag krijg je 100% terug.
We verduidelijken dat met een voorbeeld:
0% Bundesobligation met vervaldag 20/4/2025 staat indicatief geprijsd op 96,52%.
Wanneer je als belegger deze obligatie aankoopt, betaal je per obligatie van 1.000 euro, een bedrag van 965,20 euro. Op de eindvervaldag van de obligatie, in dit geval 20/4/2025, krijg je 1.000 euro terug. Het (bruto) actuarieel rendement van deze obligatie is 3,16%. In België betaal je 30% roerende voorheffing op het verschil tussen de terugbetalingsprijs (100%) en de uitgifteprijs van de obligatie (een nulcouponobligatie wordt onder pari (<100%) uitgegeven).
Stel dat je een obligatie koopt met een looptijd van drie jaar, dan krijg je geen tussentijdse rente maar je weet bij aanvang perfect wat je actuarieel rendement is. Dat betekent dat je geen ‘herbeleggingsrisico’ loopt. Bij een klassieke obligatie krijg je jaarlijks de coupon en afhankelijk van de rente op dat ogenblik, kan je de opbrengst herbeleggen aan een hogere rente of moet je vrede nemen met een lagere rente. Bij een nulcoupon heb je dit dilemma niet.
Als belegger moet je er wel mee rekening houden dat een nulcoupon-obligatie sterker reageert op rentestijgingen en -dalingen dan een klassieke obligatie met dezelfde looptijd en vergelijkbare kredietwaardigheid. M.a.w. het renterisico van een nulcouponobligatie is hoger.